. "Aan het hoofd van het provinciaal bestuur staan de Provinciale Staten (PS) en de leden vertegenwoordigen de bevolking van de provincie. Kiesgerechtigde ingezetenen van de provincie kiezen hun representanten voor een periode van vier jaar. Het aantal leden van PS is afhankelijk van het inwoneraantal van de provincie. De Commissaris der Koning(in) (CdK) is voorzitter van de PS. De maandelijkse vergaderingen zijn openbaar. Door de deelname in commissies oefenen de leden invloed uit op de bestuurlijke besluitvorming en worden ze gehoord en gekend in door Gedeputeerde Staten te behandelen zaken. Op 5 februari 1941 werden de PS, bij verordening van de Rijkscommissaris van het bezette Nederland, vervangen door een Commissaris der Provincie, bijgestaan door een aa ntal door hem benoemde bestuursraden. Na de bevrijding in 1945 zijn de vooroorlogse, provinciale bestuursverhoudingen zoveel mogelijk hersteld. De samenstelling en bevoegdheden van het Provinciaal Bestuur werden geregeld in de Provinciewet 1850 die van kracht bleef tot 1962. Commissies worden in het leven geroepen om toekomstig beleid voor te bereiden. Ook kunnen bevoegdheden van PS en GS aan hen worden overgedragen. De taken, openbaarheid van de vergaderingen, het toezicht op de bevoegdheden en de verantwoording aan de PS en GS van de commissies worden bij besluit geregeld. Er zijn vaste GS-commissies waarvan de leden om de vier jaar, dus na de statenverkiezingen en de samenstelling van GS, worden (her) benoemd. Tenminste één GS-lid maakt deel uit van zo'n commissie. Ten tweede zijn er ad hoc commissies waarvan de leden enige malen bij elkaar komen. Zij bereiden zaken voor die later in een vaste commissie worden behandeld. Ook zijn er door instellingen gevormde commissies waarin een of meerdere vertegenwoordigers van het provinciaal bestuur zitting hebben. In het geval van rampen en ernstige ordeverstoring binnen de provincie was en is de Commissaris der Koning(in) (CdK) op afstand verantwoordelijk voor het handhaven van de openbare orde en veiligheid. Primair waren en zijn de burgemeesters de aangewezenen om ordeverstoring binnen hun gemeenten te voorkomen. Bij het uitbreken van besmettelijke ziektes of het plegen van ernstige misdaden dienden de plaatselijke bestuurders de CdK onmiddellijk te informeren. Het kwam wel voor dat de CdK bemiddelend optrad bij een conflict tussen een burger en de gemeentelijke overheid. Voor de oorlog kende men in ons land een hulporganisatie van vrijwilligers die de bevolking moest waarschuwen bij luchtaanvallen. Dit was geregeld in de 'Wet Bescherming tegen Luchtaanvallen'. In 1952 regelde de 'Wet op de Bescherming Bevolking tegen de gevolgen van oorlogsgeweld' hoe de rampenbestrijding en de burgerlijke verdediging organisatorisch moesten verlopen."@nld . . . . "7,1 meter; 380 inventarisnummers"@nld . "Archief van het Provinciaal Bestuur, Openbare orde en Veiligheid, Gezondheid en Welzijn en bijbehorende commissies"@nld . . . "Archief van het Provinciaal Bestuur, Openbare orde en Veiligheid, Gezondheid en Welzijn en bijbehorende commissies"@nld .