"Archief van de Sociale Raad te Haarlem"@nld . . "De Armenwet van 1912, die de organisatie van het armwezen regelt, geeft aan de gemeenten de mogelijkheid om het werk van de vele instellingen van weldadigheid te coördineren, door het instellen van een armenraad. Bij Koninklijk Besluit van 28 mei 1913 is er in Haarlem een armenraad opgericht. Iedere instelling van weldadigheid, die voorkomt op de lijst, bedoeld in artikel 3 van de Armenwet, kan een vertegenwoordiger in de armenraad aanwijzen, samen vormen zij de armenraad. De zittingsperiode van deze raad is vier jaar. Zeven maanden vóór het verstrijken van deze termijn, richt het bestuur van de armenraad zich tot alle instellingen van weldadigheid die voorkomen op bovengenoemde lijst. Deze instellingen krijgen het verzoek binnen een maand de armenraad te berichten of ze bereid zijn voor de komende vier jaar een vertegenwoordiger en een plaatsvervangend vertegenwoordiger in de armenraad aan te wijzen. Alle instelling en die een vertegenwoordiger in de armenraad wensen, krijgen van Burgemeester en Wethouders (B & W) een uitnodiging voor de eerste vergadering van de nieuwe vierjaarlijkse periode. De armenraad is tot tweemaal toe bijna opgeheven, de eerste keer in de crisistijd, de dertiger jaren, toen er flink bezuinigd moest worden; de tweede keer in 1944. Daar zijn minder gegevens over. Vanaf 1946 gaan er stemmen op om de armenraden van naam te doen veranderen. De naam dekt onderhand de verrichtingen niet meer en men denkt dat het woord\"ar\" in de naam mensen zal weerhouden om hulp te vragen. Vanaf 1948 wordt in Haarlem de naam\"sociale raa\" gebruikt, hoewel er de eerste jaren nog wel\"armenraa\" achter staat."@nld . . "6 meter; 493 inventarisnummers"@nld . . . "Archief van de Sociale Raad te Haarlem"@nld . . . .