Archief van de Dienst voor Economische Recuperatie en rechtsvoorganger.
http://lod.ehri-project-test.eu/units/be-006093-be_a0545_244 an entity of type: Record
Archief van de Dienst voor Economische Recuperatie en rechtsvoorganger.
Dienst voor economische recuperatie.
Archief van de Dienst voor Economische Recuperatie en rechtsvoorganger.
Dienst voor economische recuperatie.
1132 nrs. (24 s.m.) voor het algemene gedeelte; 836 nrs. (120 s.m.) voor de reeks individuele dossiers.
837
109.4
Het archief van de Dienst voor Economische Recuperatie en diens rechtsvoorganger, de Dienst voor Identificering en Vereffening, vormt een uiterst waardevol en rijk bestand voor de socio-economische geschiedenis van de bezetting en vooral van de naoorlogse periode. De DER was immers als enige bevoegd om de naoorlogse restitutiepolitiek en herstelbetalingen te coördineren. Wat het archief van de DER inhoudelijk nog interessanter maakt, is de"Gestalt switc" die de dienst in de jaren 1950 onderging: naarmate het belang van de recuperatie van schepen, koopwaar, industriële goederen en kunstwerken verminderde, werd de DER steeds meer betrokken bij de ondersteuning van de Belgische industrie en de buitenlandse handelsbetrekkingen. De notulen van de beheerraad van de DER, die vaak statistische gegevens en rapporten als bijlage bevatten, bieden een goed overzicht van deze evolutie. Wat de interne werking van de DER zelf betreft, springen vooral de dossiers en stukken afkomstig van de Directie Restitutie in het oog. De archiefbescheiden betreffende de recuperatie van geroofde kunst maken een bijzonder onderdeel uit. De staten en de identificatiefiches van geroofde kunstvoorwerpen vormen samen met de dossiers inzake de recuperatie- en restitutiepolitiek van de Belgische overheid een uitermate waardevolle bron voor kunsthistorisch onderzoek. Gelet op het feit dat het lot van de meeste geroofde kunstvoorwerpen heden nog steeds niet is opgehelderd, hebben de stukken met betrekking tot niet-gerecupereerde kunst heden nog een potentieel administratieve waarde. Het tweede luik binnen de Directie Restitutie betreft de recuperatie van scheepsladingen (een rol die tijdens de bezetting reeds door de DIV werd vervuld) en schepen (dossiers die werden geopend door de DER). De overzichten en dossiers in dit onderdeel bieden ook een interessante kijk op de betrekkingen tussen de DER en buitenlandse overheden, waaronder de geallieerde instanties, de Franse overheid en later ook de Duitse overheid. Het luik met betrekking tot de herstelbetalingen biedt een gedetailleerd overzicht van de goederen die als gevolg van de compensatieverdeling tussen de westelijke geallieerden aan België werden toegekend. Dit onderdeel omvat naast de jaarverslagen en rapporten van de Belgische delegatie bij het Inter-Allied Reparations Agency(IARA) immers ook inventarissen van de Duitse ondernemingen en fabrieken die ontmanteld werden ten voordele van België. Het onderdeel rond de regeringsoperaties omvat tenslotte dossiers en stukken betreffende de coördinerende of bemiddelende rol die de DER speelde binnen de Belgische industrie (inzonderheid de bescherming van de vlas- en mijnindustrie), alsook bij de buitenlandse handel. Wat dit laatste aspect betreft, bieden de bewaarde dossiers een gedetailleerde kijk op de regeling van de achterstallige schulden met Turkije en de import en export naar Oost-Duitsland. Taal en schrift van de documenten De archiefbescheiden zijn overwegend opgesteld in het Nederlands en in het Frans. In regel werden de notulen en bijlagen van de beheerraad van de DER in beide landstalen opgesteld, maar dit blijkt niet altijd het geval voor de beginjaren. Het archief van de DIV is vrijwel integraal gevormd in het Frans. Tevens bevatten sommige dossiers stukken in het Engels (afkomstig van de Amerikaanse of Britse geallieerde autoriteiten), alsook bescheiden in het Duits (gevormd door de Duitse bezettingsmacht of de naoorlogse Duitse overheid).
BDBL Belgische Dienst voor Bedrijfsleven en Landbouw BLEU Belgisch-Luxemburgse Economische Unie DDR Duitse Democratische Republiek DER Dienst voor Economische Recuperatie DIV Dienst voor Identificering en Vereffening van Belgische Goederen ERR Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg HDR Handelsdienst voor Ravitaillering HICOG High Commission for Occupied Germany IARA Inter-Allied Reparations Agency (Intergeallieerd Agentschap voor de Herstelbetalingen) OBEA Office belge de l'Économie et d'Agriculture OIL Office d'Identification et de Liquidation des Marchandises belges ORE Office de Récupération économique SPPC Service pour la Protection du Patrimoine culturel
Het archief van de DER valt uiteen in twee onderdelen: een algemeen gedeelte en een omvangrijke reeks individuele dossiers. We noteren in het eerste deel vooreerst verschillende algemene reeksen, zoals de reeksen notulen van de beheerraad van de DER (en haar rechtsvoorganger). Ook de reeks werkingsverslagen (1940-1967) zijn interessant als synthesedocumenten voor het beleid van de dienst. Voor deze gids zijn echter vooral de documenten gevormd door de Directie Restituties in het kader van de recuperatie van geroofde kunstgoederen van belang. Zo noteren we niet alleen algemene dossiers over de identificatie en recuperatie van geroofde kunst, maar bijvoorbeeld ook een studiedossier over de Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg (nr. 364). Interessant zijn ook de stukken opgemaakt als gevolg van zendingen en contacten in het buitenland (Duitsland, Oostenrijk, Tsjechoslovakije). Nrs. 366-369 bevatten bijvoorbeeld dossiers, staten, rapporten, correspondentie, op familienaam geordende identificatieformulieren … inzake elders aangetroffen cultuurgoederen en restitutieclaims van Belgen (periode 1946-1951). Het gaat naast kunst geroofd van (o.a. Joodse) particulieren ook om gestolen boeken afkomstig uit de bibliotheken van Joodse personen waaronder Léon Kubowitzki, Jacques Errera, Alfred Errera, Ernest Mandel, Émile Bernheim … Deze dossiers bevatten sporadisch verslagen van ondervragingen van voormalig personeel van Duitse diensten (waaronder de ERR). In verband met de eigenlijke recuperatie en restitutie noteren we onder meer de dossiers inzake de openbare verkoop van gerecupereerde kunstgoederen in Brussel, kunstwerken afgestaan aan Belgische musea, stukken over particuliere collecties, … We vermelden ook nog de reeks aangifteformulieren (1945-1948) van geroofde kunst onder nrs. 410-412. Deze formulieren bevatten o.a. de titel van het kunstwerk, de naam van de artiest en de voormalige eigenaar, en de omstandigheden waarin het werk werd gestolen. Ten slotte bevat het bestand nog twee dossiers inzake de afhandeling van aanvragen voor compensatie inzake de spoliatie in de diamantsector, waarbij werd samengewerkt met de Federatie van Belgische Diamantbeurzen. Ze bevatten correspondentie, nota’s en lijsten waarin mogelijke ontvankelijke dossiers (ingediend bij de DER of bij het Bestuur der Oorlogsschade aan Private Goederen) worden opgelijst en samengevat. Ze bevatten interessante informatie over de situatie van de Belgische diamantsector en het beleid inzake de schadevergoeding voor tijdens de bezetting geroofde diamanten. Het tweede grote onderdeel van dit bestand wordt gevormd door de reeks individuele dossiers. Het gaat om individuele dossiers die betrekking hebben op de behandeling van aanvragen in verband met goederen (grondstoffen, handelswaren, maar ook persoonlijke voorwerpen, voertuigen, boeken, …) die tijdens de Tweede Wereldoorlog beschadigd, vernietigd, geroofd of verloren werden. Ze bevatten ingevulde formulieren, briefwisseling, bewijsstukken en andere administratieve documenten. Als, na opzoekingen door de DER, daarna een aanvraag voor schadevergoeding werd ingediend bij de Administratie voor Oorlogsschade aan Private Goederen, werd het dossier verplaatst naar het nieuwe geopende ‘dossier oorlogsschade’.
De ordening van de verschillende deelarchieven en de archiefstukken afkomstig van de Dienst voor Economische Recuperatie en diens rechtsvoorganger lag na wat wikken en wegen vrij snel voor de hand. Er werd niet voor geopteerd om het bestand in twee op te delen tussen de DIV en de DER zelf, gelet op het eerder geringe aantal archiefstukken afkomstig van de DIV en het feit dat een aantal door de DIV behandelde zaken na de oorlog door de DER werden overgenomen. De DER vulde de meeste dossiers afkomstig van de DIV dus nog aan. De ordening zoals ze zich aandient, is grotendeels ingegeven door de organogrammen van de DER. Aangezien de dienst over de jaren verschillende interne reorganisaties kende, was er van een opdeling in twee of meer tijdspannes natuurlijk geen sprake. Wel kon een onderscheid worden gemaakt tussen de grootste"takke" of organen binnen de DER die een welomlijnd takenpakket vervulden. Op die manier werd een nadere opdeling gemaakt tussen de administratieve diensten (waarbij de algemene documentatie, het personeelsbeheer, de boekhouding en de logistieke dienst werden ondergebracht), de beheerraad (die zowel de reeksen notulen (met bijlagen) van de beheerraad van de DIV als van de DER omvat) en vervolgens de verschillende directies die in een functie- en taakgericht model werden gegoten. De Directie Restituties bleek het omvangrijkst: een onderscheid werd gemaakt tussen de recuperatie van geroofde kunst, de recuperatie van schepen (en scheepsladingen) en tenslotte de recuperatie van deviezen. Vervolgens kwam de Directie Herstelbetalingen met een eerste luik rond de Belgische vertegenwoordiging bij de IARA, naast een onderdeel over het nationale beheer van de toegekende herstelbetalingen. Als derde en laatste directie kwam regeringsoperaties, waarbij een opdeling werd gemaakt tussen binnenlandse (Belgische steenkool- en vlasindustrie) en buitenlandse operaties (handel met Oost-Duitsland en Turkije). Er werd ook een apart onderdeel voorzien voor een beperkt aantal dossiers inzake het archief- en documentatiebeheer onder de rechtsopvolger van de DER, de Belgische Dienst voor Bedrijfsleven en Landbouw. Tenslotte bleven nog een uiterst beperkt aantal stukken over zonder merkbaar verband met het archiefbestand. Het gaat hier voornamelijk over financiële stukken ten tijde van de bezetting, die in de onmiddellijke naoorlogse periode werden gemicrofilmeerd.