Omnia Treuhandgesellschaft m.b.H.

http://lod.ehri-project-test.eu/instantiations/nl-002896-mf1542514-nld an entity of type: Instantiation

Omnia Treuhandgesellschaft m.b.H. 
geschiedenis van de archiefvormer Omnia-Treuhandgesellschaft m.b.H
De Omnia-Treuhandgesellschaft m.b.H (mit beschränkter Haftung, d.w.z. een NV) was een Duitse trustmaatschappij die tijdens de Tweede Wereldoorlog haar hoofdvestiging aan de Perlgasse 1 in Praag had. Het bedrijf werd geleid door de Duitse accountant Georg Niethammer uit Berlijn. In september 1941 kreeg de Omnia-Treuhandgesellschaft van de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied Dr. A. Seyss-Inquart de opdracht om een deel van de in Nederland op handen zijnde liquidaties van joodse bedrijven door te voeren. De directe opdrachtgever van Omnia Nederland was de Wirtschaftsprüfstelle, een onderdeel van het Generalreferat/Hauptabteilung Wirtschaft van het Generalkomissariat für Finanz und Wirtschaft. In oktober 1941 opende de Omnia-Treuhandgesellschaft m.b.H. een filiaal in 's-Gravenhage. In 1943 werd dit hoofdkantoor voor Nederland naar Arnhem overgebracht. Vanaf januari 1944 was het hoofdkantoor in hetzelfde gebouw in Arnhem als de Wirtschaftsprüfstelle ondergebracht. Na de luchtlanding van de geallieerde troepen op 17 september 1944 werden de werkzaamheden stopgezet. In januari 1945 werd toch weer een kantoor in Groningen geopend. Door het naderen van de geallieerde troepen kon Heinrich Friedmann, die aan het hoofd stond van Omnia Nederland, niet van een reis naar Duitsland in Groningen terugkeren. Daarmee kwam een einde aan de activiteiten van de Omnia-Treuhandgesellschaft m.b.H. in Nederland. Bevoegdheden en taken van de Omnia-Treuhandgesellschaft m.b.H De algemene richtlijn van de Wirtschaftsprüfstelle was, dat kleine bedrijvigheid (veehandelaren, marktkooplieden, verzekeringsagenten en kleermakers) zoveel mogelijk geliquideerd moest worden. Voor het grootste deel van deze bedrijvigheid werd als Liquidationstreuhänder de Omnia-Treuhandgesellschaft m.b.H. aangesteld. Tussen 1941 en september 1944 kreeg Omnia 16.000 liquidatie-opdrachten van de Wirtschaftsprüfstelle. In september 1944 waren ongeveer 1.500 zaken nog niet afgewikkeld. De akte van benoeming tot Treuhänder, de Bestallungsurkunde, kwam in tweevoud van de Wirtschaftsprüfstelle naar Omnia. Na registratie op het hoofdkantoor ging de originele akte van benoeming naar de Sachbearbeiter. Een Sachbearbeiter was een medewerker met beslissingsbevoegdheid, een referent. Tweederde van deze referenten was Nederlander. Sachbearbeiterburo's waren gevestigd in Amsterdam, 's-Gravenhage, Rotterdam, Zwolle, Meppel, Enschede, Hengelo, Groningen, Leeuwarden en Den Bosch. In 1942 en 1943 waren er ongeveer vijftig Sachbearbeiter. In september 1944 waren dat er nog maar veertien. De Sachbearbeiter kregen van het hoofdkantoor hun opdrachten die zij vervolgens zelfstandig afhandelden. Dat deden zij aan de hand van richtlijnen van het hoofdkantoor (zie inventarisnummer 3). Een van de voorschriften was dat bij iedere liquidatie een speciaal op de naam van de joodse firma gestelde bankrekening werd geopend bij de bank voor Nederlandsche Arbeid NV te Amsterdam. De financiële afwikkeling moest via deze rekening geregeld worden. Op die manier kon het hoofdkantoor van Omnia de werkzaamheden van haar Sachbearbeiter controleren. Als een zaak afgesloten kon worden, werd de eventuele opbrengst uit de liquidatie afgedragen aan de bank Lippmann Rosenthal in Amsterdam. De Sachbearbeiter maakten tenslotte rapport op met bijlagen. Op het hoofdkantoor werd het rapport gecontroleerd en vervolgens werden twee afschriften verstuurd: een naar de Wirtschaftsprüfstelle en een naar de Deutsche Revisions- und Treuhand A.G.. Een Sachbearbeiter kon in de regel niet zelfstandig overleggen of corresponderen met de Duitse en Nederlandse overheid. Dat was voorbehouden aan het hoofdkantoor voor Nederland. Die taakverdeling kwam op losse schroeven te staan tijdens het uitvoeren van de zogenoemde Sonderaktion Amsterdam van juli 1943. Daarbij werden, op aanwijzing van Seyss-Inquarts Beauftragter voor Amsterdam Dr. H. Schröder, de nog niet-geliquideerde kleine joodse bedrijven per straat aangepakt. Sachbearbeiter Van Daelen werd rechtstreeks door Schröder aangewezen om de liquidaties uit te voeren. Friedmann protesteerde tegen deze gang van zaken maar de opdracht aan Van Daelen werd niet ingetrokken. Tegen de richtlijnen voor Sachbearbeiter van Omnia in, opende Van Daelen bovendien geen rekening op naam van ieder bedrijf afzonderlijk voor de financiële afwikkeling, maar kwam het geld terecht op een verzamelrekening op naam van S. Blits te Amsterdam. Raadplegers van het archief die deze naam tegenkomen, dienen daar rekening mee te houden. Meer informatie over deze Sonderaktion is te vinden in het verslag van Friedmann in de Collectie Documentatie II Zaken Omnia- Treuhandgesellschaft m.b.H (dossier 584A). Richard Becker was Sachbearbeiter voor Omnia in Meppel, Assen (vanaf augustus 1942) en Zwolle (in ieder geval in 1943). Van het deelarchief dat hij vormde werd een aantal mappen aangetroffen (zie inventarisnummers 83-93). De naam van zijn voorganger, Dr. E. Seuser, komt ook regelmatig in de stukken voor. Sommige stukken hebben specifiek betrekking op de tabakshandel. In 1942 werd Becker benoemd tot Treuhänder voor de tabakshandel. Op de stukken uit het archief van Becker staan stempels en aantekeningen van de Politieke Recherche Afdeling. Kennelijk zijn de stukken nadat zij in 1946 door deze organisatie waren ingezien, niet in het dossier opgeborgen dat op naam van Becker in het kader van de naoorlogse rechtspleging is aangelegd. Wirtschaftsprüfstelle
De Wirtschaftsprüfstelle, in het Nederlands 'Bureau voor Economisch onderzoek', maakte deel uit van het Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft. Het was het orgaan dat de arisering van het Nederlandse bedrijfsleven moest uitvoeren. De Wirtschaftsprüfstelle begon daarmee in oktober 1940. Bij verordening (voortaan aangeduid als VO) 189/40 van 22 oktober 1940 werden alle ondernemingen waarin joden een zekere invloed hadden, verplicht zich aan te melden. De registratie van die ondernemingen werd aan de Wirtschaftsprüfstelle opgedragen. De verordening tot verwijdering van joden uit het bedrijfsleven (VO 48/41) van 12 maart 1941 gaf de Wirtschaftsprüfstelle het recht bij dergelijke ondernemingen bewindvoerders (Treuhänder) aan te stellen die in alle rechten van eigenaars en bestuurders traden. De Treuhänder konden dus ook zelf tot verkoop of liquidatie van het hun toevertrouwde bedrijf overgaan. In januari 1943 verhuisde de Wirtschaftsprüfstelle, net als het hoofdkantoor van Omnia voor Nederland, naar Arnhem. De onteigening en liquidatie van joodse bedrijven was toen in het eindstadium van de administratieve afwikkeling gekomen. Die afwikkeling was zo bewerkelijk dat in de zomer van 1944 het einde nog lang niet in zicht was. Op 17 september 1944 moest men, vanwege de luchtlanding van de geallieerden, uit Arnhem evacueren. In oktober werd een klein afwikkelingsbureau van de Wirtschaftsprüfstelle geopend in Almelo, dat tot eind maart 1945 functioneerde. In deze laatste fase ressorteerde de Wirtschaftsprüfstelle onder de Hauptabteilung Finanzen te Deventer. Deutsche Revisions- und Treuhandgesellschaft A.G. (Zweigniederlassung 's-Gravenhage)
In de zomer van 1940 vestigde de Deutsche Revisions-und Treuhand A.G. (DRT), een groot Duits accountantskantoor, een filiaal in 's-Gravenhage. Dit gebeurde in overleg met het Rijkscommissariaat. De DRT werd in Nederland met verschillende taken belast die vooral in verband stonden met het onder beheer stellen van vermogenswaarden, toebehorende aan vijanden en joden. Om de verhouding tot Omnia te begrijpen zijn vooral de volgende taken van belang:
1. VO 26/40 verplichtte tot aangifte van vijandelijk vermogen. De DRT werd belast met het in ontvangst nemen, registreren en inventariseren van alle aanmeldingsformulieren. Afschriften van deze formulieren zijn op verschillende plaatsen in het archief van Omnia aanwezig.
2. Accountantstoezicht op het beheer van de Treuhänder van joodse bedrijven, dus ook op Omnia. In juli 1941 werden door het Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft 'Richtlinien für die Verwaltung von anmeldepflichtigen Unternehmen' opgesteld. In deze richtlijnen staat onder meer, dat de Generalkommissar für Finanz und Wirtschaft (d.w.z. de afdeling Wirtschaftprüfstelle) voor het financiële toezicht op de Treuhänder gebruik maakt van de DRT. Om het toezicht mogelijk te maken, stuurde Omnia afschriften van de eindrapporten van haar Sachbearbeiter naar de DRT. Niederländische Aktiengesellschaft für Abwicklung von Unternehmungen (NAGU)
De Niederländische Aktiengesellschaft für Abwicklung von Unternehmungen (NAGU) was een bureau dat door het instellen van een accountantsonderzoek de waarde van een bedrijf vaststelde en vervolgens met de koper een verkoopovereenkomst aanging. Dit gebeurde als de Treuhänder zelf het bedrijf wilde kopen. Het kwam regelmatig voor dat niet de hele onderneming maar alleen de voornaamste activa werden verkocht. De mantel werd dan ter liquidatie overgedragen aan de Omnia- Treuhandgesellschaft m.b.H. Ten behoeve van die werkzaamheden ontving Omnia van de NAGU onderzoeksrapporten en afschriften van koopovereenkomsten. 
Omnia Treuhandgesellschaft m.b.H. 

data from the linked data cloud